Hauptmenü:
Seit 1971 gibt es eine Städtepartnerschaft zwischen Wegberg in Deutschland, Echt-
Maaseik (limburgisch: Mezeik) ist eine Stadt und Gemeinde in der belgischen Provinz Limburg. Sie hatte 2016 ca. 25.000 Einwohner und eine Fläche von rund 77 km². Die Einwohner werden Maaseikenaars genannt.
Sint-
Die Stadt liegt am linken Ufer der Maas etwa 30 km nördlich von Maastricht und südlich der Maasplassen.
Die Maas bildet hier die belgisch-
Geographisch gesehen ist die Gemeinde Maaseik Teil des limburgischen Maaslandes, welches aus dem eigentlichen, 4 km breitem Maastal und den sich beiderseits gelegenen Maastrerrassen besteht.
Im Laufe der Jahrhunderte hat sich das Maasbett immer weiter in östlicher Richtung verschoben, wodurch eine Reihe von meandernden Altarmen in der Landschaft zurückgeblieben ist.
Sowohl im früheren wie heutigem Maasbett findet man Kies, der in großem Maßstab gefördert wird. Bei Hochwasser wurde Sand, Lehm und klei abgelagert. Durch den aus den Ardennen mitgeführten Kalk ist der Boden sehr fruchtbar.
Die Stadt Maaseik liegt auf einem Ausläufer der Mittelterrasse der Maas, wodurch sie relativ sicher vor Überschwemmungen war. Das Flussbett und die Mittelterrasse wird durch eine ca. 3 Meter hohe Böschung getrennt.
Maaseik hatte bis ins 19. Jahrhundert einen Hafen, die Hafenmole ist noch zu sehen. Heute ist die Maas nur noch bis Ophoven (Gemeinde Kinrooi) schiffbar. Stattdessen gibt es heute bei Heerenlaak in der Nähe von Aldeneik eine Marina in einer ehemaligen Kiesgrube, die mit der Maas verbunden ist. Transporte per Schiff werden heute über die Zuid-
Die ältesten Spuren einer Bewohnung stammen aus dem Neolithicum, z.B. Streitäxte. Auch aus der Bronzezeit gibt es archäologische Funde: ein Bronzebild von Epona zu Pferde wurde 1896 bei Baggerabeiten in der Maas gefunden. Aus der Eisenzeit stammen diverse Urnen. Auch römische Töpfe und Gläser wurden in Maaseik gefunden. Die wichtige Heerstraße Maastricht-
Die eigentliche Geschichte Maaseiks beginnt mit der Gründung des Klosters von Aldeneik. Hier wurde der Legende nach ein Kloster durch Harlindis en Relindis (ca. 700 n.Chr.) gegründet. Eine erste Siedlung entstand -
Im Jahre 1244 erhielt dieses "Nova Eycke" die Stadtrechte vom Grafen von Loon verliehen, vor allem wegen seiner strategischen Lage an der Grenze der Grafschaft und an der Maas, die damals noch eine bedeutende Wasserstraße war. Nach und nach ging die Bedeutung von Aldeneik zugunsten vom Maaseik verloren. Dies war nicht zuletzt der Tatsache geschuldet, dass sich die Maas -
Im 14. Jahrhundert gehörte Maaseik zu den "Goede Steden", den wichtigen Städten des Fürstentums Lüttich. Vorausseetzung hierzu war eine Befestigung der Stadt, bzw. das Recht, eine Befestigung errichten zu dürfen. Als Symbol für die städtische Freiheit durfte eine Säule (perroen) errichtet werden. Graf Arnold IV von Loon errichtete einen Wohnsitz, der wahrscheilich zunächst keinem militärischen Zweck diente, der jedoch kurz nach 1366 zu einer Burg ausgebaut wurde. In 1373 war bereits die Sprache van einen "Castrum de Eycke", das letztlich in 1469 von Karl dem Kühnen, dem Herzog von Burgund und Luxemburg, geschleift wurde.
Wirtschaftlich entwickelte sich die Stadt zu einem Handelszentrum mit Märkten und einer Tuchhalle, folglich entwickelte sich das Tuchgewerbe. Vorteilhaft war dabei, dass Maaseik über einen Hafen verfügte.
De stad had echter ook met krijgsverrichtingen te maken, en dat begon al tijdens de Luikse Oorlogen, waarbij de Luikenaren in opstand kwamen tegen het Bourgondisch gezag, terwijl daarna ook Willem I van der Marck Lumey strijd voerde tegen de prins-
De tweede helft van de 16e eeuw bracht weer troebelen. In 1541 raakte Maaseik betrokken bij de Gelderse Oorlogen en er vonden regelmatig dreigingen plaats van de Gelderse kant, vooral in 1543. De reformatie begon voor Maaseik met het anabaptisme, waarin twee Maaseikenaren een belangrijke rol speelden: Dionysius Vinne (of: Vinnius), die in 1534 te Osnabrück werd onthoofd, en Jan van Kempen (of: Campanus). Vooral in het naburige Vissersweert leefden veel anabaptisten. Het Calvinisme werd gemarkeerd door het optreden van de prediker Herman Moded in 1566. In steden als Hasselt (België), Maastricht en Maaseik vond de Calvinistische leer veel aanhang en brak een opstand uit. In Hasselt en Maaseik koos men gereformeerde burgemeesters. In 1567 werden door prins-
(foto)
Boeien en brandijzers uit de tijd van de Bokkenrijders
Ondertussen was de Tachtigjarige Oorlog begonnen. Weliswaar lieten de troepen van Willem van Oranje het Prinsbisdom Luik met rust, maar in 1584 waren het Staatse troepen onder bevel van Adolf van Nieuwenaar, die de omgeving van Maaseik plunderden. Regelmatig brak dan ook de pest uit, waardoor het inwonersaantal sterk terugliep. Ook na de Vrede van Münster (1648) had Maaseik nog te maken met de troepen van Karel IV van Lotharingen, die pas in 1654 vertrokken. Op 15 mei 1672 kwamen Franse troepen, onder leiding van Turenne, in de stad. Deze werd versterkt en bleef, toen de Fransen in 1675 weer vertrokken, verarmd achter. In 1677 trokken Staatse troepen en hun bondgenoten, onder leiding van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk, Maaseik binnen en hielden de stad bezet tot 1681. Daarna werd de stad het slachtoffer van plunderende en brandstichtende troepen tijdens de Negenjarige Oorlog. Daarbij werd de stad ook nog geteisterd door epidemieën en stadsbranden, waarvan die van 6 mei 1684 de grootste was: bijna een derde van de woningen van de stad werd vernield.
Ook de 18e eeuw bracht weer strijd, beginnend met de Spaanse Successieoorlog, waarbij Maaseik door de Staats-
Voor de Franse Revolutie kende Maaseik vele kloosters, waaronder het Agnetenklooster, voortgekomen uit een begijnhof (vanaf 1429), het Kruisherenklooster (vanaf 1476), het Sepulchrijnenklooster (vanaf 1495), het Minderbroedersklooster (vanaf 1626) en het Capucijnenklooster (vanaf 1626). Al deze kloosters werden omstreeks 1797 op last van de Fransen opgeheven.
Op 17 september 1794 werd het Maasland veroverd door de Franse troepen onder leiding van Boisset. Later leed Maaseik economische schade, toen na de Belgische afscheiding in 1839 het achterland, ten oosten van de Maas, wegviel. Op 3 maart 1874 opende het station van Maaseik, dat Maaseik verbond met Hasselt via spoorlijn 21A. Vanaf 1895 klaarde de economische toestand voor Maaseik weer op. Op 1 januari 1977 fuseerde Maaseik met de gemeenten Neeroeteren en Opoeteren. Zoals overal in het Maasland speelde de ontginning van grind een grote rol in Maaseik. Tot na de Tweede Wereldoorlog gebeurde dit door middel van baggerschepen in het rivierbed van de Maas -
in Bearbeitung
foto
maaseik markt
foto
gebr. eyck
foto
lage maaseik
foto
lage maaseik
foto
maaseik hafenmole
Die ältesten Spuren einer Bewohnung stammen aus dem Neolithicum, z.B. Streitäxte. Auch aus der Bronzezeit gibt es archäologische Funde: ein Bronzebild von Epona zu Pferde wurde 1896 bei Baggerabeiten in der Maas gefunden. Aus der Eisenzeit stammen diverse Urnen. Auch römische Töpfe und Gläser wurden in Maaseik gefunden. Die wichtige Heerstraße Maastricht-
Die eigentliche Geschichte Maaseiks beginnt mit der Gründung des Klosters von Aldeneik. Hier wurde der Legende nach ein Kloster durch Harlindis en Relindis (ca. 700 n.Chr.) gegründet. Eine erste Siedlung entstand -
Im Jahre 1244 erhielt dieses "Nova Eycke" die Stadtrechte vom Grafen von Loon verliehen, vor allem wegen seiner strategischen Lage an der Grenze der Grafschaft und an der Maas, die damals noch eine bedeutende Wasserstraße war. Nach und nach ging die Bedeutung von Aldeneik zugunsten vom Maaseik verloren. Dies war nicht zuletzt der Tatsache geschuldet, dass sich die Maas -
Im 14. Jahrhundert gehörte Maaseik zu den "Goede Steden", den wichtigen Städten des Fürstentums Lüttich. Vorausseetzung hierzu war eine Befestigung der Stadt, bzw. das Recht, eine Befestigung errichten zu dürfen. Als Symbol für die städtische Freiheit durfte eine Säule (perroen) errichtet werden. Graf Arnold IV von Loon errichtete einen Wohnsitz, der wahrscheilich zunächst keinem militärischen Zweck diente, der jedoch kurz nach 1366 zu einer Burg ausgebaut wurde. In 1373 war bereits die Sprache van einen "Castrum de Eycke", das letztlich in 1469 von Karl dem Kühnen, dem Herzog von Burgund und Luxemburg, geschleift wurde.
Wirtschaftlich entwickelte sich die Stadt zu einem Handelszentrum mit Märkten und einer Tuchhalle, folglich entwickelte sich das Tuchgewerbe. Vorteilhaft war dabei, dass Maaseik über einen Hafen verfügte.
De stad had echter ook met krijgsverrichtingen te maken, en dat begon al tijdens de Luikse Oorlogen, waarbij de Luikenaren in opstand kwamen tegen het Bourgondisch gezag, terwijl daarna ook Willem I van der Marck Lumey strijd voerde tegen de prins-
De tweede helft van de 16e eeuw bracht weer troebelen. In 1541 raakte Maaseik betrokken bij de Gelderse Oorlogen en er vonden regelmatig dreigingen plaats van de Gelderse kant, vooral in 1543. De reformatie begon voor Maaseik met het anabaptisme, waarin twee Maaseikenaren een belangrijke rol speelden: Dionysius Vinne (of: Vinnius), die in 1534 te Osnabrück werd onthoofd, en Jan van Kempen (of: Campanus). Vooral in het naburige Vissersweert leefden veel anabaptisten. Het Calvinisme werd gemarkeerd door het optreden van de prediker Herman Moded in 1566. In steden als Hasselt (België), Maastricht en Maaseik vond de Calvinistische leer veel aanhang en brak een opstand uit. In Hasselt en Maaseik koos men gereformeerde burgemeesters. In 1567 werden door prins-
(foto)
Boeien en brandijzers uit de tijd van de Bokkenrijders
Ondertussen was de Tachtigjarige Oorlog begonnen. Weliswaar lieten de troepen van Willem van Oranje het Prinsbisdom Luik met rust, maar in 1584 waren het Staatse troepen onder bevel van Adolf van Nieuwenaar, die de omgeving van Maaseik plunderden. Regelmatig brak dan ook de pest uit, waardoor het inwonersaantal sterk terugliep. Ook na de Vrede van Münster (1648) had Maaseik nog te maken met de troepen van Karel IV van Lotharingen, die pas in 1654 vertrokken. Op 15 mei 1672 kwamen Franse troepen, onder leiding van Turenne, in de stad. Deze werd versterkt en bleef, toen de Fransen in 1675 weer vertrokken, verarmd achter. In 1677 trokken Staatse troepen en hun bondgenoten, onder leiding van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk, Maaseik binnen en hielden de stad bezet tot 1681. Daarna werd de stad het slachtoffer van plunderende en brandstichtende troepen tijdens de Negenjarige Oorlog. Daarbij werd de stad ook nog geteisterd door epidemieën en stadsbranden, waarvan die van 6 mei 1684 de grootste was: bijna een derde van de woningen van de stad werd vernield.
Ook de 18e eeuw bracht weer strijd, beginnend met de Spaanse Successieoorlog, waarbij Maaseik door de Staats-
Voor de Franse Revolutie kende Maaseik vele kloosters, waaronder het Agnetenklooster, voortgekomen uit een begijnhof (vanaf 1429), het Kruisherenklooster (vanaf 1476), het Sepulchrijnenklooster (vanaf 1495), het Minderbroedersklooster (vanaf 1626) en het Capucijnenklooster (vanaf 1626). Al deze kloosters werden omstreeks 1797 op last van de Fransen opgeheven.
Op 17 september 1794 werd het Maasland veroverd door de Franse troepen onder leiding van Boisset. Later leed Maaseik economische schade, toen na de Belgische afscheiding in 1839 het achterland, ten oosten van de Maas, wegviel. Op 3 maart 1874 opende het station van Maaseik, dat Maaseik verbond met Hasselt via spoorlijn 21A. Vanaf 1895 klaarde de economische toestand voor Maaseik weer op. Op 1 januari 1977 fuseerde Maaseik met de gemeenten Neeroeteren en Opoeteren. Zoals overal in het Maasland speelde de ontginning van grind een grote rol in Maaseik. Tot na de Tweede Wereldoorlog gebeurde dit door middel van baggerschepen in het rivierbed van de Maas -
Historischer Verein Wegberg e.V. -